In een programma is het natuurlijk noodzakelijk om bepaalde data op te slaan. In het programmeren wordt dit ook nog eens gedaan onder een bepaalde naam en daar gaan we deze video naar kijken: in deze video gaan we kijken naar variabelen.

Variabelen maak je in de volgende structuur:

Datatype Naam = Waarde;

Stel, we willen een variabele opslaan met de naam ‘car’, die als waarde de string ‘Tesla’, een bekend automerk, bevat. Deze variabele kunnen we als volgt aanmaken:

String car = "Tesla";

Je kunt variabelen met elkaar en bepaalde andere functies van Java laten werken. Zo kunnen we twee variabelen met elkaar combineren en kunnen we de variabele printen door middel van de printfunctie.

String car = "Tesla";
int n1 = 12;
double n2 = 10.4;

System.out.println(car);
System.out.println(n1 + n2);

Variabelen zijn onmisbaar in het programmeren. We zullen deze dus nog vaak tegenkomen in deze tutorialserie.